Tijdens de officiële opening werd het welkomstwoord uitgesproken door Frédéric Cuvillier, burgemeester van Boulogne-sur-Mer, de stad waar het Esperanto 110 jaar geleden voor het eerst door een groot aantal personen in de praktijk uitgetest werd. Hij kondigde aan dat Boulogne-sur-Mer overweegt een Esperanto-centrum op te richten. Misschien is dit een oplossing voor de (rijke, maar ontoegankelijke) collectie Esperanto-documenten van Ernest Deligny (
https://eo.wikipedia.org/wiki/Ernest_Deligny), die rond 1940 aan de stadsbibliotheek van Saint-Omer geschonken werd, maar al na enkele jaren ontoegankelijk werd en nog steeds is.
André Cherpillod (
https://eo.wikipedia.org/wiki/Andr%C3%A9_Cherpillod) en Ulrich Lins (
https://eo.wikipedia.org/wiki/Ulrich_Lins) werden uitgeroepen tot ereleden van de Esperantobeweging.
Namens de Belgische esperantisten werd het congres begroet door Rakoen Maertens, kleinzoon van Grégoire Maertens, gewezen voorzitter, die ook aanwezig was.
De 68ste sessie van de 'Kongresa Universitato' werd geopend met een lezing van Véra Barandovska over Alain de Lille (
https://fr.wikipedia.org/wiki/Alain_de_Lille).
De 'Nacia Vespero' bestond grotendeels uit Franse, naar het Esperanto vertaalde chansons, waarbij Jacques Brel goed vertegenwoordigd was.