Er zijn inderdaad nog heel wat redenen te bedenken waarom het Esperanto meer dan een eeuw buiten de hoofdstroom van de Europese culturele discussie is gebleven, ondanks een uitzonderlijk goede culturele en intellectuele basis. Claude Piron, psycholoog in Genève en één van de voornaamste ideologen van de beweging, betoogde dat het Esperanto bij vele voorstanders van het gebruik van één taal een diepe onbewuste vrees oproept: „Als men de psychologische reacties, die het woord ,Esperanto' oproept, onderzoekt, kan men zich slechts verwonderen over het aantal mensen die de gedachte niet kunnen verdragen, dat die taal in sommige opzichten superieur kan zijn aan hun moedertaal.” Die reactie komt voort uit een neiging een taal met zichzelf te vereenzelvigen: „mijn taal is mijn volk, mijn taal ben ik; als mijn taal inferieur is, is mijn volk inferieur, en ben ik inferieur.”
De verdere opmerking van Piron, „dat de taalrelaties altijd relaties van een machtige tot een zwakke zijn geweest”, is een echo van de onafhankelijke onderzoekingen van de Duitse historicus Ulrich Lins, die onlangs een degelijk gedocumenteerde studie publiceerde over de verdenkingen, tegenwerking en bewuste vervolgingen van de Esperantobeweging door vele totalitaire regimes, vooral in het Duitse Derde Rijk en in de Sovjetunie onder Stalin. Lins ziet soortgelijke processen zich ook nu voltrekken, hoewel in een minder drastische vorm: „Vele regeringen schijnen niet te willen, dat het Esperanto zijn mogelijkheden ten volle verwezenlijkt, want hoewel ze zich met de mond uitspreken voor internationale communicatie,
willen ze de voorwaarden waaronder hun burgers grensoverschrijdende contacten kunnen genieten, blijven bepalen. Men kan het als een vooruitgang beschouwen, dat in de laatste tijd „het recht tot communicatie” aan de lijst van mensenrechten is toegevoegd... Aan de andere kant zal Unesco het niet wagen de nationale regeringen te beledigen door verklaringen af te leggen over het taal-aspect van de internationale communicatie, tenzij dan in zeer algemene termen.”
(Mark Fettes in
Naar één taal voor Europaŭ http://www.esperanto.be/fel/nl/een.php)