Vele ouderen onder ons hebben het nog meegemaakt op de middelbare: 6 uren Latijn per week. Op de hogere jaren werd het afgezwakt tot 5 uren per week maar aangevuld met Grieks. De argumentatie was dat dit de beste vorming was, goed voor opvoeding en verder onderricht. Bij het vertalen moest men telkens erst naar het werkwoord zoeken dan naar het onderwerp, het lijdend voorwerp, .... . Bij lange zinnen met veel bijzinnen kon dat een hele opgave zijn. Maar het doel was analytisch te leren denken en na te denken wat precies bedoeld werd. Kortom de propedeutische waarde van het Latijnse onderricht.
Enkele weken terug was een een groot tumult in de media omdat men er aan dacht het Latijn af te schaffen in de 2 eerste jaren van het doorstromingsonderwijs. De onderwijsminister haastte zich om te verklaren dat dit nog niet het geval was. De propedeutische waarde van het Latijn blijft gehandhaafd.
Het zou een gelegenheid zijn om Esperanto voor te stellen: 5 uren per week gedurende 2 jaren. Het onderricht van Esperanto heeft mogelijkheden die zeer vergelijkbaar zijn met het Latijn en deze zelfs overtreffen omdat het een plantaal is en geen uitzonderingen kent. Het trainen op analyse en precisie biedt hierbij nog meer mogelijkheden dan het Latijn. Daarbij heeft men na 2 jaren studie het voordeel met andere te kunnen communiceren.
Een mogelijkheid zou zijn voor te stellen dat 3 nederlandstalige scholen en 3 franstalige scholen op basis van vrijwilligheid aan het project deelnemen. Na 2 jaren kan men een evaluatie maken hoe die kinderen het doen in vergelijking met degenen die Latijn gevolgd hebben.
mvg,
Eduard